Een voedselallergie kan zeer nadelig zijn voor de gezondheid en levenskwaliteit. In geïndustialiseerde landen merkt men aantallen van mogelijks 1 op 10 mensen met een voedselallergie, en zelfs hogere cijfers in landen met lage inkomens. Er werden reeds veel verschillende preventieve strategieën onderzocht, waaronder borstvoeding, gehydrolyseerde zuigelingenmelk, supplementen, het vermijden van voedselallergenen, of een introductie van allergenen in het dieet om een bepaalde tolerantie op te bouwen. Echter, wanneer er gekeken wordt naar de resultaten, dan blijft de effectiviteit zeer onzeker of onduidelijk.
In 2014 werd er reeds een richtlijn gepubliceerd door EAACI (Europen Academy of Allergy and Clinical Immunotherapy) omtrent de preventie van voedselallergie. Er is ondertussen nog veel meer onderzoek gebeurd rond de preventie van voedselallergie, waardoor nieuwe richtlijnen zich opdringen.
Er werd onderzocht welke studies er eerder gepubliceerd werden omtrent de preventie van voedselallergie.
Als resultaat werden 46 studies gevonden, in de afgelopen 10 jaar uitgevoerd, die interventies onderzochten die het risico op een voedselallergie bij zuigelingen en jonge kinderen zouden kunnen verminderen.
Volgende interventies voor zwangeren en vrouwen die borstvoeding geven en/of zuigelingen zouden weinig tot geen effect hebben op de preventie van een voedselallergie: het vermijden van voedselallergenen, vitaminesupplementen, visolie, probiotica, prebiotica, synbiotica en verzachtende crèmes (emollients).
Borstvoeding, hypo-allergene flesvoeding, en het vermijden van een zuigelingenvoeding met koemelk zullen het risico op koemelkeiwitallergie niet verminderen. Tijdelijke aanvulling van een zuigelingenvoeding met koemelk in de eerste week na de geboorte, zou het risico op koemelkeiwitallergie wel doen toenemen.
Een hardgekookt ei introduceren, geen zachtgekookt of rauw ei, op de leeftijd van 4 tot 6 maanden zou waarschijnlijk het risico om een kippenei-allergie doen afnemen.
Pinda introduceren op de leeftijd van 4 tot 11 maanden bij kinderen met een hoog risico voor een pinda-allergie (= kinderen met ernstig eczeem/en of kippenei-allergie) zal vermoedelijk in een grote afname van pinda-allergie resulteren en dan vooral in landen waar een pinda-allergie frequent voorkomt.
Eén ding is zeker: er is nog steeds veel onduidelijkheid omtrent de mogelijke voordelen van vroege introductie van bepaalde allergenen.
Er is dan ook nood aan onderzoek bij een breder doelpubliek om later met meer zekerheid te kunnen garanderen dat bepaalde interventies bij zuigelingen en jonge kinderen ter preventie van een voedselallergie zinvol zijn.
Bron: Debra De Silva et al, Preventing food allergy in infancy and childhood: Systematic review of randomised controlled trials, mei 2020