Bron: J Acad Nutr Diet 2016;116:1621-1631
3.5 tot 4% van de Amerikaanse bevolking heeft een voedselallergie. Wetenschappers weten nog niet exact waarom de éne persoon een voedselallergie ontwikkelt en de andere niet. Wel vermoedt met dat een aantal zaken hierop een invloed hebben, zoals onze betere hygiëne, milieuvervuiling doorheen de jaren, verandering in eetgewoonten, factoren tijdens zwangerschap en weinig of minder bewegen.
De allergiediëtist kan op heel wat domeinen ondersteuning bieden, van diagnose, naar behandeling, naar omgeving, …
De diagnose van voedselallergie
Het eerste dat moet gebeuren is het verzamelen van heel wat gegevens (wanneer heb jij klachten, hoe lang al, welke onderzoeken zijn al gebeurd, wat eet je, wat met de familieleden, …). De diëtist heeft een belangrijke rol bij het verzamelen van deze informatie en kan daarna alle nuttige informatie bundelen voor de arts / allergoloog. De arts / allergoloog kan dan nog bijkomende medische vragen stellen, jou onderzoeken en eventueel testen doen.
Zomaar bloedtesten doen, heeft geen enkele zin aangezien sensibilisatie (hierbij maakt het lichaam IgE antilichamen aan) kan voorkomen zonder dat er effectief een voedselallergie aanwezig is. Wanneer dit blijkt is een dieet absoluut niet nodig. Huidpriktesten (SPT) worden ook vaak gebruikt om een snelle diagnose te kunnen maken. Zowel de bloedtesten als de huidpriktesten kunnen heel belangrijk zijn maar alleen nadat eerst het volledige verhaal in kaart is gebracht, liefst door de diëtist en uiteraard de arts / allergoloog. Daarnaast is de voedselprovocatietest de gouden standaard.
De nadelen hiervan zijn dat ze duur zijn, lange tijd in beslag nemen en er de kans bestaat op een levensbedreigende reactie.
Wat zijn de taken van de diëtist
- De diëtist brengt in eerste instantie aan de hand van een bepaald sjabloon alle gegevens mooi in kaart. Als dit gebeurd is, kan de diëtist een diëtetische diagnose opstellen voor de arts. Dit is de diagnose vanuit het oogpunt van de diëtist namelijk zijn er tekorten van voedingsstoffen, laat de patiënt onnodig voedingsmiddelen weg, is de patiënt te laks met zijn dieet, heeft de patiënt geen controle over zijn voeding of is er te weinig kennis over voedingsmiddelen of voedingsstoffen met betrekking tot de voedselallergie.
- De diëtist brengt de patiënt kennis bij en volgt deze kennis ook op. Het bijbrengen van kennis kan zowel in het preventieve luik als bij een effectieve voedselallergie.
A: Preventief (zwangerschap en babyvoeding)
Tijdens de zwangerschap is er een standaard gezonde voeding nodig. Er zijn geen specifieke aanbevelingen. De eerste 6 maanden na de geboorte wordt exclusieve borstvoeding aanbevolen.
B: Voedingsbegeleiding
Van bij de diagnose moet de diëtist de patiënt voldoende informeren maar ook levenslang opvolgen. Vooral bij kinderen moet aandacht geschonken worden aan ‘onvoldoende’ groei, zeker bij kinderen met koemelkeiwitallergie of met meerdere allergieën.
C: Behandelen van allergische reacties
Uiteraard is het strikt mijden van het betrokken voedingsmiddel de belangrijkste behandeling. De diëtist leert de patiënt hier mee omgaan, geeft productkennis, leert etiketten lezen, …
Daarnaast is er de medicatie. Bij niet ernstige reacties worden vaak antihistaminica gebruikt. Bij anafylaxie is de eerste behandeling echter toedienen van adrenaline. Een arts schrijft de adrenalinepen voor. Uit een onderzoek bij jongeren met voedselallergie bleek dat maar liefst 34% niet altijd hun adrenalinepen bij zich droeg. Het is de taak van de diëtist patiënten te motiveren hun epipen altijd bij zich te hebben. Daarnaast moet elke patiënt weten dat na toedienen van adrenaline medische hulp noodzakelijk is.
D: Voedingsstatus opvolgen en evalueren
Onderzoek door Canani en collega’s bewijst het belang van een langetermijnsrelatie tussen diëtist en de allergiepatiënt. Hierdoor wordt een goede opvolging voorzien, waardoor het continu herhalen en het evalueren van de voedingstoestand bijdraagt tot een goede gezondheid en een betere kwaliteit van leven. - Diëtisten kunnen op vele vlakken in de gemeenschap ingezet worden ter ondersteuning van personen met een voedselallergie.
Ongeveer 16 tot 18% van de allergische reacties gebeuren op school, waaronder ook reacties bij kinderen die niet wisten dat ze een voedselallergie hadden. Diëtisten kunnen op school informatie geven omtrent leerlingen met een voedselallergie of de school bijstaan met de menuplanning, rond het persoonlijk actieplan van een leerling, … Op alle niveaus kan de diëtist de rol van advocaat opnemen voor de student met een voedselallergie zodat zijn belangen op de juiste manier behartigd worden.
Uit eten met een voedselallergie is een uitdaging. Uit angst vermijden allergiepatiënten hun favoriete restaurant. De diëtist kan training geven aan restaurateurs, … Het is de taak van de diëtist allergiepatiënten te informeren hoe ze veilig uit eten kunnen gaan. Belangrijke aanbevelingen zijn: vooraf contact opnemen met het restaurant, de online menukaart al bekijken, mogelijkheden vooraf bespreken met de chef-kok, eventueel zelf eigen veilige voedingsmiddelen meenemen, bij twijfel een andere eetgelegenheid kiezen. - De diëtist helpt voedselallergie mee onder de aandacht brengen door allergiepatiënten te duiden op hun rechten, maar ook door handvatten aan te reiken zodat zij hun families, omgeving kunnen informeren. Daarnaast zijn er hulpgroepen waar de diëtist als vrijwilliger heel wat kan betekenen.
Besluit
De diëtist maakt een belangrijk deel uit van de zorggroep rond de individuele patiënt. Door de ernst van de ziekte en de snel evoluerende kennis blijft het uiterst belangrijk dat de diëtist zich continu bijschoolt.
De diëtist biedt een service aan die levensbelangrijk is voor zowel de individuele patiënt als zijn omgeving. Deze service omvat het noodzakelijk te volgen dieet opstellen en uitleggen, informatie geven rond voedselallergie en begeleiding tot een betere zelfcontrole (omgaan met) en een betere kwaliteit van leven.