Bron: Cow’s milk allergic children — Can component-resolved diagnostics predict duration and severity? Thomas Houmann Petersen | Charlotte Gotthard Mortz | Carsten Bindslev-Jensen | Esben Eller
Koemelkallergie beïnvloedt kinderen en hun families economisch en sociaal, waardoor een juiste diagnose belangrijk is. Tegenwoordig is de diagnose van koemelkallergie gebaseerd op de medische voorgeschiedenis, een huidpriktest, een bloedtest en een orale voedselprovocatie (OVP) ter bevestiging. De OVP is de enige manier om een koemelkallergie te bewijzen. Een huidpriktest of bloedtest kan positief zijn zonder dat er sprake is van een allergie. Men spreekt pas van een allergie als er ook klachten optreden. Bij een orale voedselprovocatie wordt, onder begeleiding van een arts en speciaal opgeleid personeel, koemelk in opklimmende hoeveelheden via de voeding aangeboden aan het kind. Men kan dan nagaan of er een reactie komt, dus of het kind nog allergisch is en bij welke hoeveelheid de reactie ontstaat (= drempelwaarde). OVP is tijdrovend, duur en kan in een ziekenhuis moeilijk uitvoerbaar zijn. Bovendien kan de OVP onaangenaam zijn om te ondergaan en een mogelijk risico voor het kind met zich mee brengen (bv. ernstige allergische reactie). Daarom zou een vervanging voor de OVP gunstig zijn voor zowel patiënten als artsen.
Men heeft in Denemarken een studie gedaan met kinderen. Het doel van deze studie was om het nut van een bepaalde bloedtest na te gaan namelijk component georiënteerde diagnostiek (CRD) voor koemelkeiwitten. Dit is een bloedtest waar men niet het koemelkeiwit in zijn geheel test, maar verschillende eiwitcomponenten (verschillende onderdeeltjes) in de koemelk. Deze bloedtest werd uitgevoerd bij kinderen met het vermoeden van koemelkallergie. Daarna ging men het verband na tussen de waarde van de bloedtest en het resultaat van de OVP. Men keek ook naar de drempelwaarde en de ernst van de uitgelokte symptomen. Verder ging men na of het mogelijk was om het verloop op termijn te voorspellen om kinderen met blijvende koemelkallergie te onderscheiden van kinderen die tolerantie ontwikkelen.
Het onderzoek toonde aan dat de gespecialiseerde bloedtest (CRD) de OVP niet kan vervangen in de diagnose van koemelkallergie. Men vond wel een verband tussen bepaalde bloedwaarden voor specifieke koemelkeiwitten en het risico op een langdurige of aanhoudende koemelkallergie. Daarnaast vond men ook een verband tussen bepaalde hoge bloedwaarden en de ernst van de allergische reactie. Deze bevindingen kunnen door de arts gebruikt worden bij het evalueren van koemelkallergische kinderen.