De voorbije dagen van maart waren druk wat betreft online bijscholingen. Handig. De tijd om je te verplaatsen, spaar je uit en je kan comfortabel volgen van thuis. Jammer. Omdat er niet genetwerkt kan worden, de sociale babbel en het congresgevoel op verplaatsing moet je missen. Een van de bijscholingen die ik volgde, waren de AllergyDays georganiseerd door Mead Johnson. Verdeeld over 2 namiddagen en avonden werden we weer helemaal bijgepraat op gebied van koemelkallergie, microbioom, levenskwaltiteit … van de allerkleinsten onder ons, de baby’s. Een van de lezingen ging over huilende baby’s.
Wenen doen nu eenmaal alle baby’s. Al kan er wel een groot verschil zijn tussen wenen en wenen. Een baby weent gemiddeld 3,5 uur per dag. Het is namelijk de enige manier voor een klein kind om ons iets duidelijk te kunnen maken. Hij/zij huilt uit honger, om te communiceren, als ze zich niet veilig of geborgen voelen, bij pijn … Als ouder leer je snel dat wenen om honger anders klinkt dan wenen om bijvoorbeeld aandacht of pijn/discomfort. Sommige baby’s huilen langer en zo krijgen ouders het gevoel dat er iets aan de hand is. De meeste ‘gezonde’ baby’s hebben hun huilmoment tussen 17.00u en 22.00u. De andere uren van de dag is dat beduidend minder. Ook niet iedere baby heeft een huilmoment. Het huilmoment start meestal tussen de 2de en de 4de week en stopt rond 4 maanden.
Wanneer moeten we ons zorgen maken?
Een gezonde ‘huilende’ baby heeft een normale stoelgang, heeft geen problemen bij het voeden, spuugt weinig of niet, komt goed bij in gewicht, weent tijdens de avonduren en is te sussen. Een baby die huilt tijdens of na het voeden en waarbij het eten moeizaam verloopt, die te veel spuugt, de hele dag door weent en niet/moeilijk te troosten is, die geen normale stoelgang heeft en die onvoldoende bijkomt in gewicht: Dat zijn aanwijzingen waarop ouders zich terecht zorgen mogen maken. Zijn er ook nog bijkomende symptomen, we noemen ze rode vlaggen, zoals diarree, braken, niet willen eten, bloed in de stoelgang … is het zeker aangewezen om hulp te zoeken bij een kinderarts. Deze kan nagaan wat de reden is van de klachten en onderzoeken of voeding hiervan de oorzaak is. Wanneer de klachten veroorzaakt worden door voedselovergevoeligheid kan gezocht worden naar een aangepaste voeding en kan een behandeling worden opgestart. Geven moeders borstvoeding, dan zal de voeding van de moeder worden aangepast. Bij flesvoeding zal gezocht worden naar de best verdragen formule. En zo krijgen ook deze ouders een meer ‘blije’ baby.
Mieke