Thema: Voedsel en overgevoeligheid, van diagnose naar therapie
Enkele feiten, onderzoeksresultaten die geformuleerd werden tijdens dit congres……
• Vroeger at men veel gluten en er had niemand last van. Dit kon men zien uit onderzoek op het skelet : dit was goed, dus de opname van calcium in de botten was goed. Bij een niet behandelde coeliakiepatiënt is de opname van calcium niet goed.
• Moderne tarwegewassen hebben een hoger glutengehalte.
• Van 1990 – 2010 : hier zien we wereldwijd een verslechtering van het voedingspatroon: veel meer ‘industrieel bewerkt voedsel’.
• Genetisch gemanipuleerd voedsel : inbrengen van genen van bepaalde planten in een totaal andere plant om de kwaliteit de verbeteren. Bv. het inbrengen van genen van de Braziliaanse noot in soja. Dit kan onvoorspelbare reacties geven indien men allergisch is voor deze noot.
• Gezondheid van de darmen is erg belangrijk. Een gezonde darm is ook af en toe ‘lek’ (heel kleine openingen in de darmwand, zo komen vreemde stoffen in de darm), het immuunsysteem ‘leert’ zo waar het op moet reageren.
• Ongunstig evenwicht in onze darmbacteriën speelt een rol bij voedselovergevoeligheid.
• Probiotica (=een voedingssupplement met micro-organismen, dit zijn goede bacteriën) zorgen voor een herstel van de darmbacteriën en zijn in staat het risico op allergie te verminderen. Een goede darmflora zorgt dat de darmcellen goed aan elkaar sluiten zodat openingen tussen de cellen vermeden wordt.
• Tijdens ons 1e en 2e levensjaar maken we lactase (enzym om lactose = melksuiker te verteren) aan. Blijven we regelmatig melk drinken dan houden we dit lactase actief. In een groot gedeelte van de wereld drinkt men na de borstvoedingsperiode geen melk. Daar wordt dus geen lactose verdragen. De ‘oude’ ontwikkelingshulp : het geven van melkpoeder voor de kinderen in ontwikkelingslanden was hierdoor geen goed idee, dat weet men nu.
• Eerste bijvoeding voor peuters : de groentepap. Dit geeft bij de baby’s een betere smaakontwikkeling en zorgt ervoor dat de kinderen als ze ± 2 jaar zijn gemakkelijker groenten eten en ook meer soorten.
• Belangrijk is om veel verse maaltijden te maken voor de jonge etertjes. Dit zorgt veel beter voor de ontwikkeling van het ‘kauwen’ dan bij hoofdzakelijk gebruik van ‘potjesvoeding’.
• Zelfbereide voeding zorgt op een leeftijd van 2 jaar voor minder allergische kinderen. Mogelijk speelt het bereidingsproces en de verhitting bij de industrieel bereide maaltijden hierin een rol.
• Zorgen voor een goede begeleiding bij je dieet zodat bij voedselallergie of -intolerantie geen onnodige voedingsmiddelen worden geweerd uit de voeding.
Het was een erg interessante dag. Dit prikkelt mij om weer ‘meer’ te weten te komen over de wereld van voedselallergie en voedselintolerantie!
Mieke Mommen