Sommige diëten evolueren ontzettend snel. Neem nu het low-fodmapdieet. 5 Jaar geleden was het nog onbekend in België, om dan ergens in 2013 voorzichtig zijn intrede te doen. Ondertussen zijn er al heel wat versies de revue gepasseerd … niet altijd even leuk voor de diëtist. Dan heb je eindelijk de porties in je hoofd zitten en zie daar … nieuwe testen, nieuwe portiegroottes, nieuw dieetinfo.
Dat maakt dat een dieet op enkele weken tijd precies verouderd kan zijn. Het is dus belangrijk om als diëtist up-to-date te blijven.
Toch kunnen er ook dan nog verschillen bestaan tussen de dieetbladen. Laatst kregen we die opmerking i.v.m. het low-fodmapdieet. In Vlaanderens diëtistenland wordt er momenteel een poging gedaan om dit dieet uniform te maken. Dit is helaas niet gemakkelijk. Zoveel diëtisten, zoveel meningen, …
Het is natuurlijk belangrijk dat je je als diëtist goed en voldoende bijschoolt. De basis van het dieetblad dient wetenschappelijk onderbouwd te zijn. Als iedereen zich aan deze regel houdt, zal de grote lijn en de werkelijke inhoud van het dieetblad overeenstemmen. Hoe de info vertaalt wordt naar de patiënt toe, kan verschillend zijn afhankelijk van de werkwijze van de diëtist. Wat vindt de diëtist belangrijk om als kernpunt of als rode draad mee te geven aan de patiënt?
We keren even terug naar het low-fodmapdieet. Als je verschillende dieetbladen gaat vergelijken zal je merken dat de porties kunnen verschillen. Sommige diëtisten nemen letterlijk de porties over van de Monash University van Australië, de grondleggers van dit dieet. Anderen zullen de porties eerder afronden, 47 g wordt 50 g of 47 g wordt 45 g.
Daarnaast merk je ook verschillen in de indeling. Plaatsen we een product bij “beperkt toegelaten” of gaan we het bij “toegelaten” plaatsen. Als we 135 g walnoten mogen eten, dit komt overeen met 35 halve walnoten, is het dan nodig om dit product bij beperkt te zetten? Binnen een gezonde voeding eten we geen 135 g walnoten per portie. Zullen we ze dan maar bij toegelaten plaatsen en onze cliënten duidelijk maken dat normale hoeveelheden geconsumeerd mogen worden? Of als iemand 3 kersen mag eten, is het dan niet gemakkelijker voor onze patiënt om deze onder te verdelen bij te mijden? Leiden veel en “onnozel getallen” niet bij een bepaald publiek net tot eetstoornissen. Moeten we niet zoveel mogelijk “normaal” doen, toegelaten of te mijden? Zoveel diëtisten, zoveel meningen, …
Denk er ook aan dat, als je cijfers gebruikt van de Monash University of cijfers van Kate Scarlata uit Amerika of … , dat er in die landen ook andere eetgewoonten en andere voedingsmiddelen zijn. Het speltbrood in Amerika bevat veel meer fructanen dan het speltbrood in onze contreien. Vandaar dat het in Amerika te mijden is en bij ons beperkt toegelaten.
Hoe gaan we om met deze verschillen?
Als je het dieet “goed in de vingers” hebt, weet je dat deze verschillen weinig ter zake doen. Iedere patiënt heeft een persoonlijke tolerantiegrens voor iedere fodmap. De hoeveelheden voorgesteld in de dieetbladen zijn slechts richtlijnen. Soms zal er toch een patiënt komen die geen 50 g havermout kan verdragen. Het is dus geen zwart-wit-verhaal. Het is aftasten en soepel “spelen” met het dieet. Het dieetblad is een startbasis voor de patiënt. En of hij 60 g broccoli mag of 50 g, dat gaat het succes van het dieet niet bepalen.
Zoveel diëtisten, zoveel meningen …
Onze tips: Volg regelmatig kwaliteitsvolle bijscholingen om up-to-date te blijven. Overleg met collega’s om je inzichten te verruimen. Zorg dat jouw info wetenschappelijk onderbouwd is. Vertaal de info naar de patiënt op een zeer begrijpbare manier. Zoek samen naar oplossingen en lever een degelijke professionele begeleiding zodat de kwaliteit van het leven van jouw patiënt verbetert.
Veel succes!
Hilde Winters